[Pieter Gerardus van Os]
OS (Pieter Gerardus van), broeder van de vorigen, den 8 October 1776 te 's Gravenhage geboren, leerling van zijn vader. Hij gaf reeds spoedig blijken van buitengewone vorderingen door de vervaardiging van verschillende copijen o.a. van Potter's meesterstuk de Jonge Stier en andere vee stukken. In dit vak bragt hij het sedert tot een uitstekende hoogte. Men vindt de voortbrengselen van zijn penseel in de voornaamste kabinetten o.a. kapitale stukken op het Museum te Amsterdam, ook eenige betreffende het beleg van Naarden, dat hij als vrijwilliger bijwoonde (1813, 1814.) Op de kunstverkooping van prof. Bleuland te Utrecht gold een Bergachtig Landschap met allerlei soort van tam vee en rijk gestoffeerd f 1,530.
Hij was lid der 4e kl. van het kon. Ned. Instituut, van verschillende genootschappen en ridder van de Nederl. Leeuw. Tweemaal (1809 en 1812) werd hij door Felix meritis bekroond en in 1825 vereerde hem de keizer van Rusland met een diamanten riug voor eene schilderij, voorstellende het binnenkomen der Kozakken te Utrecht in 1813. Van Os schilderde ook in miniatuur en heeft zich als gelukkig beoefenaar der etskunst bekend gemaakt. Immerzeel vermeldt 18 doch Kramm 28 stuks van zijne hand. Tot zijn leerlingen behooren o.a. Ravenswaay, van der Brugghen en S. van den Berg. Hij overleed te 's Hage 28 Maart 1839.
Hij beoefende even als zijn vader de Nederduitsche poëzy, doch heeft slechts een gedicht vóór diens Nagelatene gedichten laten drukten. Zijn portret komt in het bekende werk van Marcus voort.
Zie van Eijnde, van der Willigen, Geschied. d. Vaderl. Schilderk. D. III bl. 202, 206, Aanhangsel bl. 73; Immerzeel,