het koninglijk Nederlandsch instituut. Ook was hij lid van de société Numismatique Belge.
In 1798 trad hij in den echt met Marytje Poel, die hem drie dochters schonk, van welke twee hem overleefden, doch waarvan de derde de moeder het leven kostte en wel in 1804. In 1807 ging hij een tweede huwelijk aan met A.G. ten Klooster van Zwolle, doch ook deze moest hij, na eene ontijdige bevalling in Nov. 1808 grafwaarts begeleiden. In 1813 huwde hij nogmaals met Maretje Dekker, welke echtverbintenis in 1828 door den dood werd ontbonden.
Na langdurige sukkeling, doch een kort ziekbed, ontsliep hij den 13 Januarij 1854. Zijn portret is in steendruk uitgegeven, de hoogleeraar P.O. van der Chys vervaardigde zijne levensschets, die onder de levensschetsen der in 1853-1854 ontslapene leden der maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leyden geplaatst is, waaruit wij deze hebben getrokken.
Hij schreef:
Operateur of steensnijder alsmede iets over zijn leven. (1840). Eene teregtwijzing van het door den heer Teding van Berkhout in No. 188 vermelde.
Handleiding voor verzamelaars van Nederl. Historie penningen. Leid. en Zaandam 1825, 1830, 2 st. 8o.
Bijdragen tot de Numismatiek voor het koningrijk der Nederlanden. Zaandam 1828-1830, vier st. m. pl.
Bijdragen voor de Penningkunde. 's Hage 1841 (met A.D. Schinkel; niet in den handel).
In het Tijdschrift voor algem. Munt- en Penningkunde van den Hoogl. van der Chys:
Beredeneerde Naamlijst van alle de gedenk- en legpenninningen, munten, nood- of belegeringspenningen enz. welke gevonden worden in de penningwerken van F. van Mieris en G. van Loon, in vervolgen van het Kon. Ned. Instituut, ook zoo veel mogelijk in de overgeslagene en ontbrekende en voornoemde werken aan te wijzen in D. II. st. 1, 2, 3.
Over twee weinig bekende gedenkpenningen van Albert Durer.
Iets over de zoogenaamde noodmunt van de stad Groningen. (1834).
Iets over de Groninger noodmunt van 1672. (1836).
Over den makelaars gildepenning van Amsterdam. (1836).
Iets over den Nederlandschen stempelsnyder of medailleur Theodorus van Berckel. (1836).
Beschrijving van twee gedenkpenningen ter eere van Jaques de Beaulieu,