[Abraham Oosterland]
OOSTERLAND (Abraham) kleinzoon van Abraham Oosterland, in 1655 van Naarden te Rotterdam, in 1657 te Haarlem beroepen en aldaar in Oct. 1678 geboren; zoon van Abrahnm Oosterlant in 1706 als predikant te Goes overleden werd geboren te Goes, was predikant te Barsingerhorn en van daar in 1729 te Delfshaven beroepen, overleed hij in 1754.
Hij schreef en gaf in het licht:
Overdenkingen des doods van J. Leijdekker. Te Goes, 1702, 4o.
Bevestiging Predicatie uijt de propheet Haggai I vs. 7. van Do J. Vrolijk, Rott. 1743, 4o.
Het eerste gezigt dat den Heilige Balling Johannes op het eiland Pathmos vertoond is, Rott. 1746, 4o.
Het tweede gezigt dat den Heilige Balling Johannes op het eiland Pathmos vertoond is, uijt de Rolle der Propheten opgemaakt, uijt zijn eige gronden verklaart, en ter betrachting van waare Godsvrugt toegepast, 2e dr., Rotterd. 1750, 4o.
Delfshaven van den Heere der Heyrschaaren wonderlijk gedekt, en bewaard voor het gewelt van een brandende vuurgloed, in een kerkreden uit Nahum 1 vs. 6 en 7. Rott. 1746, 4o.
Nederlandsche Josua, vertoond in het Doorluchtig Beeld van Israels Josua, of Redenvoering ter verheffing van den Doorl. en Hooggeb. vorst Willem Carel Hendrik Friso enz. Rott. 1747, 4o.
Nederlands wijnstok en vorstelijke stam van Oranje-Nassauw, vertoond in praels wijnstok en koninglijke stam van Juda, of kerkreden over Psalm LXXX vs. 15-20, uitgesproken op den Dank- Vast en Bedendag. Rott. 1748, 4o.
Willem IV Nederlands Erfstadhouder in zijn leven, doodt en begraafenis vertoont. Rott. 1752, 4o.
Zie Soermans, Kerk. Reg. bl. 80; Harderwijk, Naaml. van Pred. te Rotterd. bl. 41; Brans, Kerk. Reg. bl. 39, Boekz. der gel. wereld 1729, 6 bl. 99, 108; Adelung; Neuer gelehr. Europa Th. IX, S. 69, 72.