[Henricus Oosterhaern]
OOSTERHAERN (Henricus) werd in 1619 als predikant te Hillegom wegens zijne remonstrantsche gevoelens afgezet. Dit was ook het geval met twee andere predikanten van denzelfden naam en vermoedelijk zijne bloedverwanten, namelijk Nicolaus, die sedert 1612 predikant te Naarden, en Arnoldus, die sedert 1602 predikant te Nootdorp was. Henricus voldeed niet aan de oproeping om de Acte van stilstand te teekenen, weshalve hij door Gecommitteerde Raden werd ingedaagd. Hij schijnt in het land gebleven te zijn, althans in 1621 was hij te Bommel, en in 1630 diende hij voor een halfjaar de remonstrantsche gemeente te Arnhem. Verder wordt van hem geen gewag meer gemaakt.
Hij was de schrijver van een zestal liederen, die verschenen onder den titel:
H. Osterhaerus Nieuwe-jaren, aan alle christenen. 1626, 4o.
Hij wordt ook als de schrijver genoemd van de volgende werkjes:
Terentius met het nederduits, 12o.
De geestelijcke medicijnwinkel. Amst. 1647, 12o.
G. Brandt Hist. d. Reform. D. III, bl. 343, 854-858, 916; Tideman, De Remonstr. broederschap bl. 273, 276; v. Abcoude Naamregister; Rogge Bibl. d. Remonstr. gesch. bl. 157; Kist en Royaards, Kerk. Archief. D. VII, bl. 8, 11, 14, 16, 21, 100.