[Joachim Jan Oortman]
OORTMAN (Joachim Jan) werd 23 Mei 1777 te Weesp genoren. Zijn vader zich ter woon naar Amsterdam begeven hebbende, bestelde zijn zoon, bij wien hij een bijzonderen aanleg voor de graveurkunst ontdekte, bij den graveur W. Kock aldaar, bij wien hij drie jaren bleef, toen deze Amsterdam verliet. De jonge Oortman oefende zich nu in het huis zijns vaders in de teekenkunst en vervaardigde slechts nu en dan een gering plaatje in Roomsche kerkboeken tot dat hij eindelijk in dienst raakte bij den beroemden C.H. Hodges. Deze wist zijn aanleg op prijs te stellen: de ruime belooning voor zijn arbeid betoond door behulpzaam te zijn bij het vervaardigen van verscheidene toen onder handen zijnde platen in zwarte kunst, moedigde onzen jongen kunstenaar zóó aan, dat hij voortaan geheel voor zijn vak leefde. en zoo wel als lid van stads teekenakademie en van de Maatschappij Felix Meritis, als door medeoprigter te worden van de teekenkundige maatschappij onder de spreuk: Kunst zij ons doel, de uitbreiding der kunst met alle vermogen hielp bevorderen.
Ondertusschen hadden de tijdsomstandigheden invloed op de ondernemingen van Hodges, en hoewel deze daardoor minder gelegenheid had om aan Oortman genoegzaam werk te verschaffen dan hij zelf wenschte, betoonde hij zich een opregt vriend voor zijn leerling. Hij beval hem den kunstplaatsnijder Claessens, bij diens vertrek naar Parijs, als een gewilligen en bekwamen helper aan. Dientengevolge vertrok Oortman met Claessens in 1802 derwaarts en arbeidde daar met en voor zijn meester ruim vijf jaren, binnen welke, behalve eigen studie, diens uitnemend onderwijs zijn kunsttalent dermate voltooide, dat hij met vasten voet zijn eigen loopbaan als kunstenaar kon intreden.
Nu begon hij aan dat groot aantal platen, waarmede hij de verzameling van het museum, door Tilhol uitgegeven, verrijkt heeft, die hoewel klein van formaat meerendeels ware kuntsgewrochten heeten mogen, ten minste men erkent algemeen dat zij ten bewijs strekken dat vóór hem, niemand bij de navolging van Rembrandt, Dou, Ostade, tot welke hij zich meestal bepaalde, de verschillende eigenaardigheden, welke deze meesters kenmerken, zoo getrouw wisten te bewaren, ja het was diezelfde buigzaamheid van talent, die hem den grootsten roem deed verwerven door twee platen, welke hij vervaardigde voor de fraaije uitgaaf der Lusiade, van Camoëns door Graaf Souza ondernomen. Had het hem niet aan tijd ontbro-