[Henricus Oort]
OORT (Henricus) in 1778 geboren, werd in 1799 te Hoogeveen, in 1802 te Zwolle, in 1806 te Rotterdam als predikant beroepen. Kort nadat hij, den 29 Nov. 1846 zijn veertigjarige dienst aldaar gevierd had, werd hij tot ridder van den Ned. Leeuw benoemd. Den 22 April 1849 wijdde hij, als oudste leeraar, de nieuw gebouwde Zuiderkerk in met eene leerrede over Ezra VI:16, en overleed den 14 Julij van dat jaar in den ouderdom van 71 jaren. Zijn ambtgenoot P.W. van den Broek deed bij bet graf in eene gepaste aanspraak hulde aan zijne verdiensten. Getrouw en ijverig Evangelie-dienaar, als hij was, bleef hij onvermoeid werkzaam tot opbouwing en uitbreiding van het rijk der waarheid. Dit ondervond niet alleen het klassikaal bestuur van Rotterdam, maar ook het provinciaal kerkbestuur van Zuidholland en de synode, toen hij in 1838 tot deze werd afgevaardigd. Het zendelingsgenootschap en andere wetenschappelijke vereenigingen hadden in hem een ijverig lid, en sommige redevoeringen en aanspraken door hem bij deze in het zendelinggenootschap uitgesproken, zien het licht.
Zijn welgelijkende afheelding, door H.W. Caspari geteekend, en door J.W. Caspari gegraveerd zag 1808 in 8o. met een achtregelig bijschrift het licht.
Zie Glasius, Godgel. Nederl. o.h.w.; van Harderwijk, Naaml. en levensbijzonderh. der predikk. te Rotterdam bl. 109, 110; Boekz. d. Gel. Wereld 1849. bl. 221.