Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 14
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[T. Olivier Schilperoort]OLIVIER SCHILPEROORT (T.) door menigvuldigen letterkundigen arbeid, in tijdschriften en dagbladen, voortreffelijke vertalingen en verdienstelijke eigene geschriften algemeen bekend. Hij behoorde tot de hevige bestrijders van de Belgische omwenteling van 1830, maar was desniettemin een groot voorstander van eene zich op degelijke gronden ontwikkelende openbare denkwijze. De laatste jaren zijns levens bragt hij te Brussel in zeer kommerlijke omstandigheden door, gedurende eene langdurige ziekte door twee dochters liefderijk bijgestaan, terwijl hij van onderscheidene zijden blijken van waardering zijner bekwaamheden ondervond. Bilderdijk heeft meermalen getuigd, ‘zelden iemand te hebben aangetroffen met zooveel taaltakt als Olivier Schil- | |
[pagina 90]
| |
peroortGa naar voetnoot(1);’ en ook anderen is het voorgekomen, dat hij eene buitengewone kennis van talen, inzonderheid van eenige der nieuwere, bezat, en scherpzinnigheid aan vlugheid op ongewone wijze vereenigde. De door hem vervaardigde taalkundige geschriften zijn de volgende: Proeve van Nieuwere Taalkunde op de Nederlandsche Spraakkunst toegepast. Gron. 1806. Premier cours de Grammaire Anglaise à l'usage des écoles, Gron. et Amst. 1806. Proeve over de uitgangen der (Jransche) Naamwoorden, 's Gravenhage 1818. Algemeene Taalreyelen, ten gebruike der Nederl. scholen, Deventer 1818. Kott Begrip van het zamenstel onzer taal, na inznge van Mr. W. Bilderdijks Spraakleer enz. Amst. 1827. Het eerste werk is eigenlijk eene kritiek van Weilands Spraakkunst, waarvan het menige leemte aanwijst. Ook de spellingleer van Prof. Siegenbeek kwam hem niet in allen deele onberispelijk voor, hoewel hij ze dadelijk om der eenparigheid wille, aannam. Het laatste bevat eene proeve van bewerking van een nieuwe ‘de beteekenissen onderscheidend Taalkundig Woordenboek,’ waaraan hij, in 1825 ijverig arbeidde, en nopens 't welk hij reeds eene verbintenis met een onzer boekhandelaars had aangegaan. Er is van dit woordenboek echter, gelijk van menig ander, waarvan het plan werd opgezet, niets gekomen. Ik twijfel ook, of zoodanige arbeid, althans in zijn geheel bijzonder geschikt zou geweest zijn voor Olivier Schilperoort, die meer uitmuntte door oorspronkelijkheid en scherpzinnigheid, dan door naauwgezetheid en grondigheid van studie, in 't geen tot den ganschen omvang der taal behoort. Voorts zijn van zijne hand nog bekend een paar opstellen van taalkundigeu inhoud in het mengelwerk van den Recensent ook der Recensenten van 1817 en vervolgens, en alzoo dagteekenende van den tijd, toen hij, blijkens den titel van het tweede en derde der bovengemelde geschriften, ‘Regent van het atheneum te Luxemburg’ was. Van 's mans overige werken is zeker voor de geschiedenis onzer letterkunde het merkwaardigst, Proeve van beoordeelende Tooneel-Dichtkunde, op het treurspel Montigni toegepast (Amst. 1822), opgedragen aan de Tweede Klasse van het Kon. Ned. Instituut. Deze kritiek (een boekdeel van 216 bladz.) van een in der tijd zeer gevierd tooneelspel, berokkende hem veel onaangenaamheden. | |
[pagina 91]
| |
Men verspreidde zelfs het gerucht, dat het werk eigenlijk van Bilderdijk, Wiselius of anderen, afkomstig was, en dat Olivier Schilperoort er slechts zijn naam aan geleend had. Dit gaf den schrijver eene verantwoording in de pen, in den vorm van een' Brief aan den Algemeenen Secretaris des Instituuts, gedagteekend 's Gravenh. 22 Aug. 1822, die aan de leden werd toegezonden, doch nimmer in den handel is gebragt. Tot zijne werkzaamheden van letterkundigen aard behooren nog de nieuwste uitgave van Bellamij's Proeven voor het verstand en hart, 2 dln. (Rotterd. bij Smit 1825.) De inleidende verhandeling tot dat werk is van zijne hand. Voorts heeft men van hem: Tafereet der Gebeurtenissen van Europa, op het einde der achtiende en het begin der negentiende eeuw (Bijzonder met betrekking tot dit gemeenebest) in vier deelen. Voorafgegaan door een kort begrip der voornaamste gebeurtenissen zedert het begin der 18 eeuw tot den aanvang van den laatsten oorlog, Utrecht 1803, 2 d.m. pl. Eerste beginselen der werkundige aardrijksbeschrijving, Dordr. 1812, met en zonder kaarten, 8. Aurora, wijsgeerig staatkundig jaarboek over 1815, Zalt-Bommel 1816. Levens- en karakterschets van Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassan. Naar het hoogd. van J. van Arnoldi m. portr. Zutphen 1818 8. Schets der Algem. geschiedenis, Rott. 8 Nederlandsche Geschiedenis, Rott. 1825, kl. 8. A. Brief. exposition of the fcreign Policy of Great Bretain towards Holland. Herinneringen uit Engeland als Bijdrage tot de kennis van den tegenwoordigen staat des Rijks, meerendeels uit amptelijke bescheiden gestaaft, Kampen 1839, 2 d. Gedurende 1825 en 1826 woonde hij te Rotterdam, en hij stierf te Brussel in den ouderdom van 71 jaren.
Zie Brinkman, Naaml. v. Boek. Cat. der Maats. v. Nederl. Letterk. D. I. bl. 129, 130. D. I6. bl. 5. D. III. bl. 269. |
|