hevorderen, verliet vervolgens Douai en vestigde zich te Kanergh, waar hij het ambt van syndicus of sensiorum verkreeg. Hij stief waarschijnlijk in deze stad en zeker voor 1624. Justus Rijckius maakte een gedicht op zijn dood.
Andreas Schottus roemt zijne welsprekendheid, Sanderus zijne kennis in de grieksche en latijnsche talen, zijne gedichten en regtskennis. Ook noemt hij hem een deftig redenaar en een uitstekend wijsgeer.
Men heeft van hem:
Michaeus, Tragoedia sacra.
Nebuchodonosor, Tragoedia sacra.
Divi Prosperi, Agustanici, Episcopi Rhegiensis Opera, collatione vetustorum exemplarium emendata, et edita studio et labore Joannis Olivarii. Duaci 1577 8.
Zie Sanderus, de Gandavensibus p. 75: Scottus, Praef. ad Sii. Aurel. Victoris lib. de viris illustrib. Hist. Rom. Seriptor. Latini minores, Francof. 1588 T. I p. 487: Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 545; Sweertii, Ath. Belg. p. 457 J. Otto p. 468: Foppens, Bibl. Belg. T. II p. 707; Paquot, Mém., T. II, p. 477; Jocher, Adelung en Rotermund i.v., Kobus en de Rivecourt. Schotel, Tilb. Acondst. bl. 285, 324.