Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 14
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
hussaar in 1799 in fransche dienst en werd het volgende jaar tot 2 luitenant bevorderd. Hij kwam in 1814 in Nederland met demissie terug, laatst majoor van de kavallerie geweest zijnde. Hij had van 1799 vele veldtogten bijgewoond o.a. van 1808-1812 in Spanje, in 1813 in Duitschland en 1814 in Frankrijk en was door den keizer in 1810 tot ridder en in 1811 tot officier van het legioen van eer bevorderd. Als Lt. kol. werd hij in het jaar 1814 geplaatst bij het regiment belgische karabiniers, werd later kolonel en chef van het 9e regiment kurassiers. In 1825 was hij gen. majoor, provintiale kommandant van Oost-Vlaanderen en werd in 1830 gepensioneerd. Hij was ridder der militaire Willemsorde 4e klasse en overleed te Maastricht den 4e Maart 1836. Partic. Berigt. OLDENLANDUS, een Hollandsch natuurkundige. Men heeft van hem: Catalogi duo plantarum Africanarum, quorum prior complectitur plantas ab Hermanno observatas, posterior vero illas continet, quas Oldenlandus et Hartogius indagarunt in Thesaurus Zeylanicus, exhibens plantas in insula Zeylana nascentes. Curâ Joh. Burmanni Amst. 1737 gr. 8o. met 110 koperen platen.
Zie Adelung en Rotermund. |
|