[Cornelis van Oeveren]
OEVEREN (Cornelis van), afkomstig uit twee burger familien, van 's vaders zijde uit Krimpen op de Lek, van moeders zijde uit Rotterdam. Zijn vaderlijke grootvader was Hubertus van Oeveren, te Krimpen op de Lek, proponent bij de Gereformeerde kerk, 7 Julij 1683 bij het Edelmogend collegie der admiraliteits op de Maze tot predikant aangesteld, onder commando van den schout bij nacht Almonde. Cornelis werd den 18den November 1694 te Krimpen op de Lek geboren. Toen hij acht jaren oud was werd zijn vader die schipper was, tot 's lands dienst geprest. Gedurende de 13 maanden die deze in dienst bleef, vergezelde zijn zoon hem naar het oorlogstooneel. Te Rotterdam wedergekeerd, bestelde hem zijn vader eerst bij een schoenmaker, vervolgens bij een wagenmaker en in 1718 zette hij zich als wagenmaker op de Wijnhaven, en trad twee jaren later in het huwelijk met Neeltje Strytdonk, in 1689 geboren, een afstammeling van het geslacht Assendelft. Reeds in 1709 had hij zijn vader verloren. Hij zelf gaf van dat overlijden het volgende berigt:
‘Den 9den April van het jaar 1709 stierf mijn vader. Hij was een man, naar den mensch gesproken, ongelukkig van zijne wieg tot zijn dood, doch is zeer christelijk overleden. Twee uren voor zijn sterven, riep hij mij nog aan zyn bed, en zeide: Gy zyt mijn oudste zoon, ik geef u de les, die prins Frederik Hendrik aan zyne kinderen gaf: “Eert God en houd zijn gebod, eert ook uwe moeder en houd vrede onder malkanderen”. Voorts zeide hij: ik ga nu henen naar mynen Vader in den hemel, daar heeft Jezus Christus, zijn eeniggeboren zoon, voor mij een plaats bereid; want in zyns Vadershuis zyn vele woningen”. Zijne laatste woorden waren: “Het is of er een rouwband voor myne oogen word gebonden, en