Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 297]
| |
voor de classis van Zevenwouden, in 1673 predikant in de grietenij Aengwurden, was in 1676 lid der synode op 't Heerenveen, 1680 te Harlingen, 1684 Deput. Synode en in dit jaar te Staveren beroepen, van daar te Workum in Friesland 1697, waar hij in Febr. 1720 overleed. Hij behoorde tot de Cocejaansche schriftuitleggers van zijn tijdperk en gaf in het licht: Beknopte uitlegginge van de Prophetie Jeremie, waar in de Prophetiën in hare ordre ontleendet en de spreekwysen kortelijk geopent worden. Door Elbertus Noordbeek Bedienaar der H. Evangelie tot Workum. Franeker 1701, 2 d. 4o. Amst. 1730 2 d. 4o. Verklaring der prophetie van Malachie, waarin de zin der woorden na de kracht der grondtaele wort geopent, de vervulling der voorzeggingen aangewezen, en op het gemoet door gebruiken worden toegepast. Workum 1716 4o. Zijn zoon Johannes werd predikant te Jacobi-Parochie (1709) overl. 24 October 1735, en zijn kleinzoon Elbertus, predikant te West-Stellingwerf (1736), Merrum en Nykerk (1745).
Zie Ypey, Gesch. der Chr. Kerk in de XVIII Eeuw D. VIII. bl. 402 verv.; Glasius, Godgel. Nederl.; Arrenberg, Naaml. bl. 381; J. Engelsma, Volgl. der Pred. onder de Cl. van Zevenwoude bl 87, 278; Rabus, Boekz. van Europa 1700 bl. 546; Greydanus, Naaml. der Pred. en de Cl. van Franeker, bl. 63; Boekz. d. Gel. wer. 1720 bl. 365. |
|