het zich in 1607 vertoonde. Na overiijden van Brederode huwde zij Frederik III, keurvorst van de Paltz, bijgenaamd de Godvruchtige, en overleed in 1602.
Zie Voet, Oorspr. Voortg. en Daden der Doorl. Heeren van Brederode, bl. 133; Groot Placaatb. D. VIII. bl. 647; Velius, Kron. van Hoorn, bl. 298; te Water, Verb. der Edel. D I. bl. 94; le Long op Rademaker, D. VI. bl. 55; Tegenw. Staat van Holl. D. VII. bl. 515; Groen van Prinsterer, Arch. T. I. p. 270, 385. T. III. p. 416. T. V. p. 427, 464; Mr. M.C.v. Hall, Hendrik Graaf van Brederode, bl. 50, 51, 163; Beaufort, Willem I, bl. 604.