lieden vertoornd waren. Kort hierna, toen het geschapen stond, dat er een burgeroorlog ontstaan zou, toonde hij veel beleid, veranderde de regering, nam Prouning en die van zijn aanhang gevangen en herstelde de rust. Den 18den October 1589 kwam hij door het ontbranden van buskruid deerlijk te Arnhem aan zijn einde.
De Groot kenschetst hem met een paar woorden als een ‘man traag in den oorlog, maar van onberispelijke zeden.’ Hij liet zich door de omstandigheden beheerschen en was geen man van vast karakter. Zyne vrouw Walburg van Nieuwenaar, voormaals gehuwd met den ongelukkigen graaf van Hoorn, was zijne volle nicht en werd zijne erfgename. Haar testament van 28 October 1594 wordt bewaard in het Prov. Archief van Utrecht, collectie Booth, boek XXII, b. bl. 82 en medegedeeld in Kronijk van het Hist. Gen. te Utrecht, 5de Jaarg. bl. 115 volgg.
Zie Bor, van Meteren, Wagenaar, van Wijn op Wagenaar, D. VIII. bl. 38; Cerisier, Bilderdijk, Kok, Nieuwenhuis, Kobus en de Rivecourt, Woord. der Zamenl.; Brandt, Hist. der Ref. D. I. bl. 712, 714, 728; Beaufort, Lev. van Willem I, D. I. bl. 604; Scheltema, Staatk. Ned. o.h.w. Kluit, Hist. Staatsreg. van Holl. D. III. en Bijl.; van Kampen, Vad. Karakt. D. I. bl. 490, 491; v.d. Monde, Tijds. voor Gesch. en Oudh. van Utr. D. II. bl. 358, 359; Chron. van het Hist. Gen. D. V. bl. 31, 32, 116, 408, 410-412, 419, 420. D. VIII. bl. 235, 252, 303. Brieven van hem (1586, 1588, 1589) D. VIII. bl. 235, 236; Kist en Royaards Arch. voor Kerk. Ges. D. VII. bl. 251; Groen van Prinsterer, Arch. D. VII. bl. 438. D. VIII. bl. 50, 218, 289, 309, 310, 458; Overijs. Alm. 1848. bl. 70; Muller, Cat. van Portr.