[Jan de Munck]
MUNCK (Jan de) een bekwaam bouw- en sterrekundige, werd den 12 September 1687 te Hulst geboren. Van zijne jeugd en van zijne eerste opleiding tot de wetenschappen vinden wij geene bijzonderheden opgeteekend, maar wel dat hij te Middelburg woonde, en aldaar achtereenvolgens onderscheidene ambten bekleedde. Hij werd in 1728 aangesteld tot examinator der landmeters bij de graaflijkheid van Zeeland; in 1730 tot erfscheider; in 1731 tot generale brandmeester en tevens in datzelfde jaar tot stads-architect. In deze laatste betrekking is te Middelburg onder zijn toezigt gebouwd de nieuwe Luthersche kerk, aan welk gebouw men in 1739 den eersten steen heeft gelegd, en hetwelk in 1742 voltooid is. Aan dit gebouw is 's mans nagedachtenis bewaard op een steen bij den ingang der kerk ingemetseld, welke het volgende opschrift draagt:
Deeze Kerk is voltooid in den Jaare 1742.
Onder het beleid van den Heere Jan de Munck,
beroemd architect dezer Stede Middelburg,
tot wiens eere,
de Luthersche gemeente dit gedenkteken opricht.
In het jaar 1747 benoemde de stadhouder, prins Willem IV, hem tot zijnen astronomicus en observator, welligt ten gevolge van zijn in het licht gegeven werk over de komeet van 1743. Vijf jaren later (1748) heeft Munck insgelijks waarnemingen gedaan op een te dien tijde verschenen komeet, waaromtrent men een berigt kan vinden in de Nederl. Jaarboeken van dat jaar, D. I, bl. 363. Hij overleed in den jare 1760, hetwelk blijkt uit 's mans portret, dat in Fr. Muller's catalogus der portretten enz., Amst. 1852 aldus omschreven wordt:
‘Munck (Jan de) Astronom. van prins Willem IV, ob. 1760 aet. 73. Ter halver lijve, links, zittende in groote leunstoel, voor eene tafel, waarop een boek: Manuser. der Astronom. Observatien door J. de Munck, dat hij met de regterhand vasthoudt. Naar J. Palthe; door J. Houbraken, fol.’
Jan de Munck heeft een zoon nagelaten, met name Laurens Dunewey, die in 1752 aangesteld werd tot examinator der landmeters bij het hof en den raad van Vlaanderen te Middelburg. (Middelburger naamwijzer voor 1755).
Zie Navorscher II., bl. 118, III., bl. 104, Bijblad 1853, bl. 97, en jaargang 1864, bl. 174; Collot d'Escury, Holl. roem, II. 1e. St. bl 247.