[Albert Meijeringh]
MEIJERINGH (Albert), in 1642 te Amsterdam geboren, werd door zijn vader, een man van middelmatige talenten, die kamerschutten, waarin hij handel dreef, schilderde, onderwezen. Naauwelijks had hij eenige vorderingen gemaakt, of hij vertrok naar Parijs, waar hij eenigen tijd voor de kost werkte. Van daar vertrok hij naar Rome, waar hij zich vele ontberingen getroostte, om de werken der groote mannen te kunnen bestuderen; verder bezocht hij met zijn vriend Glauber de verschillende steden van Italië, zich altijd oefenende naar de verschillende manieren in de natuur. Na eene tienjarige uitlandigheid keerde hij naar zijne geboortestad terug, vervaardigde plafond-, zaal-, deur- en schoorsteenstukken. Ook beschilderde hij met Glanber de eetzaal van Maria, koningin van Engeland te Soestdijk.
Hij legde zich ook toe op het etsen. De 26 landschapjes, geestig en schilderachtig geëtst, die van hem bestaan, golden op de verkooping van den Grave von Fries f 26.00. Hij overleed 17 Julij 1714.
Zie Houbraken, Lev. d. Schild. D. III. bl. 210; Immerzeel, t.a.p. bl. 224; Wagenaar, Amsterd. D. XI. bl. 425.