Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Eerste stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Daniel VIII Baron van de Merwede]MERWEDE (Daniel VIII Baron van de), zoon van Daniel VII. Hij was waarschijnlijk nog jong, toen zijn vader sneuvelde. In zijne jongelingjaren nam hij deel aan de Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten, en schaarde hij zich onder de banier van graaf Willem V. Later diende hij den koning van Frankrijk tegen de Engelschen, zelfs streed hij onder een der Saraceensche vorsten, die destijds in Spanje regeerde, tegen een ander Moorsch koning. Intusschen had hij een en andermaal het H. land bezocht en beurtelings den koningen van Cyprus en Rhodus en den Griekschen keizers gediend. Nu ontmoeten wij hem hij de bestorming van een Turksche vesting in Klein Azië, dan op de kruistogten tegen de Heidenen, in Rusland en Polen, soms toog hij ter bedevaart, soms doolde hij tot het opsporen van avonturen door vreemde gewesten, als Spanje, Portugal, Italië, Croatië, Sclavonië en Bulgarië, in Europa, Syrië, Cyprus en andere Grieksche eilanden in de Middelandsche zee. Hij zou zelfs tot Indië zijn doorgedrongen, indien hem zulks niet ware belet geworden. Er bestaat op hem een lofdicht, onder den naam van Claghen, in een Wapenboek, dat vroeger tot de Bibliotheek van van Hulthem behoorde, en door Smids en Schotel in hunne Beschrijving van Dordrecht is medegedeeldGa naar voetnoot1). Hij komt overigens voor, 1348, als knape en ridder; verscheen meermalen ter dagvaart, ook als getuige van Willem V 1355, en van hertog Albert 13 Dec. 1367. In een Register in de voormalige Charterkamer van Holland van 1355 leest men: ‘Danyel van de Merwede, Heer Danyels soen komt van mire vrouwe 't Ambacht van Nyewerkercke.’ In 1359 was hij lid der ridderschap, voorts een boezemvriend van Jan van Blois, Heer van ter Goude, Châtillon, pair van Frankrijk. Tusschen 1369 en 1390 ontmoeten wij hem als Dijkgraaf van den grooten Waard. Hij huwde een erfdochter van den heer van Steyn op de Maze, bij Maeseyck en Hoorne en liet kinderen na. Hij stierf, volgens sommigen in 1393, volgens anderen komt hij in 1394 nog als getuige voor.
Zie Balen, t.a.p.; van de Wall, Privil. van Dordrecht, D. I. bl. 241 volgg., bl. 299; Smids en Schotel t.a.p., D. I. bl. 114; Ms. Genealogie. |
|