[Hendrik van Merkerck]
MERKERCK (Hendrik van), zoon van Nicolaas van Merkerck en Mechteld Geubel, geraakte in 1648 in de regering te Utrecht, en behoorde tot die regenten, die de aanstelling van burgemeesteren enz. als een onvervreembaar regt van de vroedschap erkenden en bezworen. Zijn moed en standvastigheid bleek in 1674, toen hij, wanneer de regering op last der Staten Generaal geschorst was in het bewind, bijna de eenigste was die in mannelijke taal zich tegen deze aanmatiging van magt verklaarde. Hij werd toen van zijn ambten ontzet en niet wederom aangesteld. Bij Cerisier vindt men een gedeelte van den deftigen brief door hem destijds aan de gemagtigde van Hunne Hoog Mog. gezonden.
Hij huwde Anne van Bottyken. Het jaar van zijn overlijden is onbekend.
Zie Historisch verhaal van de onwettige behandeling, de provintie en stad van Utrecht aangaande van de jaren 1672-1674, Bijlage C.; Cerisier, Geschied. der Nederl D, VII. bl. 477 volgg,; Martinet, Vereenigd Nederl. bl. 70; v.d. Water, Plakaatb. D, III. bl. 185; Scheltema, Staatk. Nederl. o.h.w.