[Hendrick van der Merckt]
MERCKT (Hendrick van der), uit een Zeeuwsch geslacht, wiens vader lange jaren commissaris der admiraliteit op Texel was, diende van zijn jeugd af het land getrouw, en woonde de zeeslagen van den laatsten Engelschen oorlog en ook den togt naar Nieuw-Nederland onder Binckes bij. Hij behoorde tot het eskader dat in 1677 tegen de Duinkerkers werd uitgerust, onder den admiraal Th. Vlugh en den schout-bij-nacht C. Evertsen. Toen Vlugh in Augustus van dat jaar, een zijner kleinste schepen, de Tonyn van 10 stukken en 40 man voorzien, onverhoeds door drie Duinkerksche kapers zag aangegrepen, verdedigde zich de Amsterdamsche commandeur Henrick van der Merckt, mannelijk, doch in het bevigst van het gevecht, geraakte zijn schip in brand en vloog in de lucht, waarop hij, en allen die zich daarop bevonden, elf uitgezonderd, de slachtoffers van hunne pligtsbetrachting werden.
Zie J.C. de Jonge, Nederl. Heldend. ter zee, D. III b. bl. 262; Smallegange, Chron. v. Zeel. bl. 488; Navors. D. VI. bl. 191 en 352, D. XIV. no. 4 op den omslag.