Menalda, de oude, een man van beleid en doorzigt, was niet in staat de gemoederen zijner tegenstanders tot bedaren te brengen. Bij al deze gevaren dreigde de Menalda's nog een nieuwe vijand, t.w. Elbo Haijenga van Slochteren, die bij Lunscroeth met de Menalda's in een gevecht geraakt was. Hierbij voegde zich nog anderen. De Menalda's boden aan alle bestaande geschillen over te geven aan de uitspraak van den abt van Bloembof te Wittewierum, Wrethero Folricha, Aylward Snelger en Aylbard Walberta, doch deze aanbieding vond geen ingang. De verbondenen trokken tegen de Menalda's op. Deze trokken hen onverschrokken te gemoet en joegen hen op de vlugt. De vijandelijke benden verzamelden zich op nieuw, doch werden wederom door de Menalda's verslagen, die daarop het kasteel van Dodo Jeldinga te Schildwolde belegerde, en het tot overgaaf dwong. Door tusschenkomst van den abt van het Bloemhof werd den vrede gesloten.
Zie Westerdorp, Jaarb. D. II. bl. 30, 64; Gron. Volksalm. 1841, bl. 78, volgg.