In November 1618 werd hij van wege de Remonstranten met Corvinus en Pijnacker naar Dordrecht gezonden om met Episcopius voor de Remonstranten toegang tot de synode en vrijgeleide te verzoeken. Den 16 dier maand werd hij voor de synode geciteert en vervolgens met zijn medebroeders in 1619 veroordeeld. Naar Nieuwhuis in Benthem gevoerd, vond hij noch daar, noch te Steinfort, noch te Munster eene schuilplaats. Eindelijk begaf hij zich naar Grol. In het land teruggekeerd bediende hij van 1630 af de Remonstrantsche gemeente te 's Hage in commissie. Den 1 Maart 1631 kwam hij bij die gemeente in vaste bediening. Nog in September van het volgende jaar predikte hij er. Daarop vertrok hij naar Hamburg en werd de Haagsche gemeente eenigen tijd bij leening bediend, tot op de komst van Batelier. Den 27 Augustus 1637 werd hij, in het vaderland teruggekeerd, met drie anderen voor de visitatie der kerken tot de directeuren geassumeerd. In Januarij 1639 werd hij te Rotterdam beroepen en bleef daar tot zijn dood 12 Jan. 1651. Albertus Holthenius heeft eene lijkrede op hem gehouden, die het licht ziet.
Men heeft van hem:
Oprecht ende claer bericht waer in cortelyck teghens een ander ghestelt is 1 Wat die pred. van Campen.... over 't stuck van die praedest. met den ancleve van dien, voor de oude waerheijt.... gevoelen. II Wat die selvige als onwaerheijden ende nieuwicheijden (uyt... schriften van... suyvergenoemde leeraers... uijtgetrocken... verwerpen enz. 1667. waarvan verschil. drukken, behalve door Matthisius, den voornaamsten opstellen, ook door Goswinus, Voscuil en Schotlerus onderteekend.
Ass. Mathisii, onschuldt d.i. korte openinghe van de procedure, die men in sijne af-zettinghe teghens hem ghebruyct heeft, bij forme van antwoorde op zoodanighen afscheyds-brief van de magistr. der stadt Deventer... ghezonden. Met eene voor-r..., waer-in ooc zommighe vorighe proceduren tot naerder bericht aenghetoghen worden, enz. 1618.
Twee vragen: waervan de eerste is of de ware kercke Christi dooden kan in 't geloof, de tweede of de roomsche alleen deze ware kercke zy: voorgestelt ende ondersocht van een genaemt catholyck priester (Robert Delius) met een antwoordt daarop gestelt van Ass. Mathisius. Oock een aanhangsel belangende het ketterdooden. Rotterd. 1647. 8o.
Twee predicatien, de eerste over Jeremiae XIV, vers 19, 20, 21, gedaen den 12 Dec. 1646 op den biddach om den vrede te verwerven; de tweede over Jesaia XXVI vers 1, 2, 3 en 4, gedaen den 10 Junii 1648 op den danckdach voor den verkregenen vrede, van Ass. Matthisius. Rotterd. 1649.
Zie Alb. Holtenius, Lijkr. over A.M. Rott. 1651, 4o; Brandt, Hist. d. Reform. D. I. bl. 442, 688, 691, D. IV. bl. 11, 12, 13, 382;