[Pieter Massemin]
MASSEMIN (Pieter), in 1664 te Brugge geboren. Na eenigen tijd het lager onderwijs bij de jesuiten aldaar genoten te hebben, studeerde hij te Leuven in de wijsbegeerte en godgeleerdheid en werd licentiaat in dit vak. Omstreeks 1690 werd hij pastoor te Damme, vervolgens te Dudzeele, eindelijk te Brugge. De ijver, waarmede hij deze betrekking vervulde, vooral zijne predikgave, bewogen den bisschop Hendrik Joseph van Susteren hem omstreeks 1723 de Theologale zijner cathedrale te schenken. Dit ambt verpligtte hem in het bisschoppelijk Seminarie de H. Schrift te onderwijzen. Niet lang daarna werd hij aartspriester van het Dekanaat van Damme, gegradueerd kanunnik van St. Donatiaan, aartsdiaken, examinator en Synodaal regter van het kerspel van Brugge, eindelijk na den dood van den bisschop van Susteren (24 Febr. 1742) een der vier vicarissen die gedurende het vaceren van den bisschoppelijken stoel het bisdom bestuurden. Hij stierf den 26 Mei 1742 in zijn 78e levensjaar. Zijn lijk werd in de kerk van St. Donatiaan onder een marmeren grafzerk begraven, welks opschrift bij Paquot is te lezen.
Hij stichtte twee beurzen in het semenarie te Brugge en schreef:
Sermoenen op de Sondagen. Brugge 1765. 3 d. 12o.
Opgedragen aan Jan Robert Caimo, bisschop van Brugge.
Sermoenen op de Feestdagen. Brugge 1765. 2. d. 12o.
Sermoenen op de mysterien van onsen heere Jesus Christus. Waerby gevoegt zyn eenige sermoenen door denselven gepredikt op sommige feestdagen van de alderheiligste Maagd. Brugge 1765. 2 d. 12o.
Sermoenen op verscheiden materien. Brugge 1765. 2 d. 12o.
Meditatien op het bitter lijden van Christus. Brugge 1765. 12o.
Predikatiën 10en. Amst.
Zie Paquot, Mem. T. I. p. 660; Willems, Verh. Taal- en Letterk. D. II. bl. 189.