[Willem Masius]
MASIUS of MAES (Willem), den 10 Mei 1588 te Leende in de majory van 's Bosch geboren, werd in de letteren te Maastricht en in de wijsbegeerte te Leuven onderwezen. Ook woonde hij aldaar de lessen in de regtsgeleerdheid bij en oefende er tien jaren de praktijk als advokaat uit. Uit Leuven begaf hij zich met Petrus Clasenius en Valerius Andreas naar Douai, waar hij den 23 November 1621 tot doctor in de beide regten werd bevorderd. Den 1 Maart 1627 volgde hij Cornelius de Paep als hoogleeraar in het burgerlijk regt, en na diens dood, in 1628, in de digesten op. Hij stierf 6 Jan. 1667. Hij huwde Antoinette Robaux, weduwe van Dr. Cornelius Sylvius, en na haar dood (1620) Anna Goossens. Hij was eerst een der ijverigste tegenstanders van Jansenius, doch later een zijner ijverigste voorstanders.
Hij schreef:
Singularium opinoeonum libri sex, in quibus diversae Juris materiae, praecipue de eo, quod certo loco, de mora et usuris, de lege commissoria in pignoribus, de tacitâ antichresi, de novi operis nuntiatione, de testibus testamentariis etc enodantur. Non solum in scholis tantum, sed et in foro haud inutiles. Lovan. 1629 4o. edit. triplo auctior priori Ibid. 1641. 4o.
Tractatus de rei debitae aestimatione, in quo pleraque juris loca eo pentinentia, nec non materiam actionum arbitrariam concernentia, novo sensu explicantur et illustrantur. Lovan. 1653. 4o.
Zie Valerius Andreas, Bibl. Belg. p. 328; Fast. p. 156; Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 415; Paquot, Mem. T. II. p. 149.