[Mr Jacob Constantijn Martens van Sevenhoven]
MARTENS VAN SEVENHOVEN (Mr Jacob Constantijn), werd den 27 Augustus 1793 te Utrecht geboren, den 24 October 1811 aan de hoogeschool aldaar tot doctor bevorderd In dat zelfde jaar als advokaat bij het Keizerlijk geregtshof te 's Hage beëedigd, werd hij den 7 Februarij 1814 tot commies-griffier bij de regtbank van eersten aanleg, zitting houdende te Utrecht, benoemd, den 20en Julij 1815 tot substituut griffier en den 11 December 1816 tot regter van instructie bij gemelde regtbank bevorderd, in welke bediening hij in de kracht van zijn leven blijken gaf van grondige regtskennis en van onvermoeide vlijt. Bij de invoering der regterlijke organisatie in 1816, werd hij tot vice president in het provinciaal geregtshof van Utrecht benoemd en den 17 Maart 1848 tot president bij gemeld collegie bevorderd, uit welke betrekking hij verpligt was, uithoofde van zijne wankelende gezondheid zijn ontslag te vragen, dat hem 23 Maart 1860 eervol werd verleend. Hij overleed den 16 Februarij 1861.
Van een praktischen en bedrijvenden aard, legde hij zich minder toe op wetenschappelijke theoretische beschouwingen, en zijn er dan ook gedurende zijn leven geene geschriften door hem uitgegeven, of door hem nagelaten. Voorstander van fraaije kunsten was hij zelf een ijverig beoefenaar van schilder- en teekenkunst. Ook in het staatsleven was hij geen vreemdeling, en gaf daarvan de bewijzen toen hij door de kiesvergaderingen te Utrecht en te Amersfoort tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal was gekozen, en door den koning op den 15 September 1851 tot voorzitter der kamer werd benoemd.
Dijkgraaf, Watergraaf, Weigraaf, Hoogheemraad van onder scheidene dijks en waterschaps collegien, regent of lid van verschillende kerkelijke en nuttige inrigtingen in de stad zijner inwoning, was hij daarin een verdienstelijk burger en door zijne daden, raadgevingen en hulpbetoon bijna onmisbaar.
Martens was lid van de koninklijke Academie van beeldende kunsten te Amsterdam, van de Maats. van Nederl Letterk te Leyden, van de provinciale genootschappen van kunsten en wetenschappen te Utrecht en Noord Brabant, corresp. der 4e klasse van het Kon. Neerl Inst. Zijn portret komt in