7 Januarij 1738, dat zeventien achtereenvolgende malen werd vertoond. Hij overleed den 19 Jan. 1763.
Behalve de in den tekst opgenoemde dichtwerken heeft men nog van hem:
Het feest der Liefde; hardersp. in Muziek. 1741.
Zijn portret is door Houbraken naar Quinkhard gegraveerd, met een vers van L. Pater 1745, een ander door Vinkeles.
In van Halens Panpoëticon komen gedichten van Feitema (bl. 101) Hoogvliet (bl. 115) L. Pater (bl. 79) Willem van der Pot (bl. 106) Dirk Smits (bl. 204) Jan Vermeulen (bl. 184) en Philip Zweerts (bl. 80) op de afbeelding van onzen dichter en verschillende van hem op die van zijne kunstbroeders voor.
Zie Wagenaar, Beschrijv. van Amsterd. fol. St. III. bl. 257; Siegenbeek, Bekn. Geschied. der Nederl. Letterk. bl. 149; van Kampen, Gesch. der Ned. Lett. en wetensch. D. II. bl. 116, 161; J. de Vries, Gesch. der Ned. Dichtk. D. II, bl. 114; Witsen Geysbeek. B.A.C. Woordenb. D. IV. bl. 344, volgg.; Kobus en de Rivecourt, o.h.w.; Lulofs, Eenige toelicht en bedenk. op J. Bowring, bl. 53; Arrenberg, Naamreg. v. Ned. boeken, bl. 279; Cat. der Maatschappij van Nederl. Letterk. D. I. bl. 252, b. bl. 141.