[Jan Baptist de Marne]
MARNE (Jan Baptist de), zoon van een officier in krijgsdienst van Lodewijk XIV, werd den 26 Nov. 1699 te Douai geboren, ontving in deze stad het eerste onderwijs en werd 29 Sept. 1716 te Doornik jesuit. Zijn noviciaat geëindigd hebbende, legde hij zich een jaar te Rijssel op de fraaije letteren toe, die hij vervolgens te Bergen en Doornik onderwees. Na te Douai in de godgeleerdheid gestudeerd te hebben, onderwees hij aldaar de wijsbegeerte, en vertrok van daar naar Parijs voor de zaken der Waalsche provintie, bleef er vier jaren en won de achting en vriendschap van vele grootenen letterkundigen. In de Nederlanden weêrgekeerd, werd hij rector van het collegie van Nivelle en directeur der eerste congregatie. Wederom werd hij naar Parijs gezonden, bleef erverscheidene jaren, en bekleedde na zijne terugkomst 3 jaren lang het leeraarambt te Namen. Hij hoopte hier zijn leven te eindigen, toen Jan Theodoor van Beijeren, bisschop van Luik, en later kardinaal, hem tot zijn biechtvader en tot synodaal examinator van zijn bisdom benoemde. Hij bekleedde deze dubbele betrekking tien jaren en stierf den 9 October 1756, in den ouderdom van 57 jaren in het collegie te Luik.
Hij schreef:
Le Martyr du secrèt de la confession, ou la vie de St. Jean Nepomucène, chanoine de l'église metropolitaine de Prague. Paris 1741. kl. 12o.