[Jacob Marion]
MARION (Jacob), Kapitein, werd van zijn ambt afgezet, wijl hij in den zeeslag van den vierden van Oogstmaand 1666, na het sneuvelen van den vice-admiraal Koenders, zijn pligt niet naar behooren had betracht.
Zie Brandt, Lev. v.M.A. de Ruyter, bl. 525.