[Jacob van Manen Az.]
MANEN Az. (Jacob van), vrederegter in het kanton Rhenen, was een man van buitengewone kunde en vele verdiensten. In zijne jeugd was hij een werkzaam lid van het dichtgenootschap Volmaekter door den tijd, en zijne stukjes in de Mengeldichten van dit genootschap gedrukt, zijn niet van de minste. In 1780 dong hij naar de gouden en zilveren medailles bij het Leydsche dichtgenootschap, dat tot prijsstof had opgegeven: Gods wijsheid in de natuur. Zijn gedicht werd niet bekroond, maar wel gedrukt in Tael- en Dichtl. oefen, D. IV bl. 103. In 1792 behaalde hij een gouden eereprijs bij de Maats. tot Nut van 't Algemeen met eene verhandeling over de zedelijke verbeteringen uit het gebod der liefde tot den naasten ontleend, waarvoor ambachten, kunsten en neringen en vooral de koophandel vatbaar zijn; in 1808 bij het Prov. Utrechtsch Genootschap de dubbele gouden medaille voor eene verhandeling over de oorzaken van den bloei onzer letteren, dichtk. en schilderkunst in het begin der XVII eeuw, in 't zelfde jaar een zilveren penning en accessit bij Teylers 2e genootschap voor eene verh. over de reden van 't gering getal beoefenaars van 't hist. vak der schilderkunst in ons vaderland; in 1810 een dubbelen gouden penning bij het Utrechtsch genootschap voor eene verhandeling over de weelde van Nederlandsch inwoners, en in 1814 bij Teylers 2o genootschap en accessit voor eene verhandeling over de levenswijze, gewoonten en zeden onzer voorouderen van de vroegste tijden af tot op het einde der 16o eeuw.
Hoe ijverig werkzaam leefde hij met zijne vrouw en talrijk kroost in bekrompene omstandigheden. Hij was lid der Maats. van Nederl. Letterkunde en stierf in 1822. Hij gaat in silhouet uit, als lid der Nationale conventie.
Behalve de gemelde schriften gaf hij nog in het licht:
Wijsgeerig en geschiedkundig onderzoek naar de wettige op-