een gedicht schreef. Hij bezat te Koppenhagen een huis in de Osterga (Oosterstraat) en had een kabinet met zeldzaamheden. Hij stierf in 1672 en werd in de St. Pieterskerk begraven.
Van hem bestaat:
Icones plerarumque partium tam internorum quam externorum humani corporis, naturali magnitudine et forma, secundum ductum sectionum Thomae Bartolini, a Jacobo van Mander, Apelle regio vivis coloribus, deinde ab Alb. Haelwegh, regio glypta, aeri incisae, pro anatome augusta, necdum ultimam manum adepta. Th. Bartho, Dom. Anatom. Hafn. 1662.
De pulvere Tabaci poëma. Hafniae 1666. 4o.
Louwerkrans voor alle liefhebbers der snuyffs tabacks. Coppenhagen 1665 in 4o. herdrukt in 1668 met eenige andere gedichten.
Zie Houbraken, Schouwb. der Schild. D. I. bl. 231; Immer, zeel, Lev. en werk. d. Holl. en Vl. Schild. D. II.; Kramm, Lev. en werk. der Holl. en Vl. Schild. D. IV. bl. 1055; Chron. v.h. Hist. Genoots. D. VI. bl. 227; Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenb. D. IV. bl. 312; Vondel, Poëzij, D. I. bl. 548; Schotel, Gesch. v.d. tabak, koffij en thee.