hertog van Brunswijk, bedreigd werd, heeft bewezen. Zulks is opzettelijk gedaan door 's mans kleinzoon, die eene uitvoerige levensschets, doormengd met allerbelangrijkste uitwijdingen over den toenmaligen staat van zaken, van hem gegeven heeft. Wij bewonderden, onder het lezen van dit classieke werk, de grondige kennis, wijze voorzigtigheid, kalmte, beradenheid, maar tevens de kordaatheid en zelfverloochening van den uitstekenden man, die personen van zaken wist te onderscheiden, en zich nooit zoo verre door partijzucht liet verblinden, om de verdiensten van andersdenkenden te miskennen; wiens briefwisseling met zijne echtgenoot, die gedurende de verwikkelingen van 1787, het Manpad met hare kinderen bewoonde, een liefelijk tafereel van zijn huiselijk geluk en huiselijke deugden, zijn kloek verstand, warm en gevoelig hart en onwankelbaar vertrouwen op de goddelijke voorzienigheid, in het schoonste daglicht stellen. Als tegenstander van het stadhouderlijk bewind, werd hij in 1787, na de Pruissische interventie, van zijn regeringspost ontslagen.
Hij bleef ambteloos tot in 1795, toen hij tot lid van het comité van algemeene veiligheid - een naam, die op zijn aandringen, met dien van comité van waakzaamheid verwisseld werd - werd verkozen. Niet lang daarna vertrok hij, tot provisioneel representant van het volk van Holland, gekozen, naar 's Hage. Nadat hij den 17den Julij 1795, tot lid der commissie voor de zaken der Oost-Indische compagnie was benoemd, zag hij zich door zijne stadgenooten terug geroepen om eene andere bediening waar te nemen, die namelijk van lid van het te Amsterdam ingestelde comité van justitie, een ligchaam, dat de oude schepensbank vervangen moest. Gretig nam hij die bediening aan, en zag zich onmiddelijk het voorzitterschap van het nieuw ingestelde kollegie opgedragen. Met ingenomenheid nam van Lennep zijn post waar, en groot was zijn blijdschap, toen hij zich in het volgend jaar niet tot effektieven representant, maar, en wel door het Eerste IJ-District, slechts tot tweeden plaatsvervanger van den representant gekozen zag. Hij had nu eenig regt te hopen, dat hij alzoo niet opgeroepen zou worden om naar den Haag te gaan. Het viel echter gansch anders uit. De representant van het genoemde district, J.P. van Wickevoort Crommelin, was ook in het Negende gekozen. In diergelijke gevallen van dubbele verkiezing, wordt bij onze tegenwoordige wetgeving aan den gekozene de vrijheid gelaten, zich te verklaren, welke van beide hij aanneemt, doch toen besliste het lot, en Crommelin viel het Negende District ten deel. Zijn eerste plaatsvervanger zou derhalve aan de beurt hebben gelegen, om het Eerste District te vertegenwoordigen, doch deze was zelf reeds verpligt geweest, voor een ander district in te springen, en zoo moest van Lennep als tweede plaatsver-