[Gerrit van Lennep]
LENNEP (Gerrit van) in 1774 te Almelo geboren, werd eerst aan het Amsterdamsche athenaeum opgeleid, voltrok vervolgens zijne studiën aan de Leijdsche academie, en werd aldaar 1797 tot doctor in de regten bevorderd, met een Specimen Juridicum inaugurale sistens fragmentum Scaevolae in lege 70 dig. de procuratoribus et defensoribus. Hij zette zich daarop te Amsterdam als advokaat neder, maar werd in 1806, onder koning Lodewijk, tot bibliothecaris te 's Hage benoemd, welke post hij, na de inlijving in Frankrijk, verwisselde met dien van regter ter instructie bij de regtbank van eersten aanleg in zijne geboorteplaats, om ook al spoedig dien te verruilen met den post van inspecteur over de drukkerij en boekhandel in het arrondissement Groningen, uit vier Hollandsche departementen zamengesteld. Hij moet, naar men beweert, den boekhandel toen, zooveel hij vermogt, goede diensten bewezen hebben, en was, tijdens de gelukkige omwenteling in 1813, te Parijs, om zich daarover met de hoofddirectie te verstaan. Teruggekeerd werd hij een der redacteurs van de Gazette Générale des Pays-Bas, en ondernam, na de opheffing van dat blad, de uitgave van een Recueil des Séances de la Seconde Chambre des Etats Généraux, dat echter geen genoegzame opgang maakte. In 1829 werd hij eindelijk belast met de taalkundige herziening van de nieuwe Nederlandsche wetboeken.
Nog geen twintig jaren oud, gaf hij een bundeltje Jeugdige Gedichten (Leyden 1794) uit, bewerkte later enkele vertalingen, en gaf eene Grammaire Hollandaise in het licht, die in 1818 herdrukt werd. Aan zijne pen wordt ook toegeschreven eene verhandeling over den gang der dichtkunst bij de Grieken, ten tijde hunner beschaafdheid, die, schoon een fragment en niet aan de prijsvraag van Teylers Tweede Genootschap beantwoordende, achter eene bekroonde verhandeling van prof. van Kampen, den druk werd waardig gekeurd. Voor het overige heeft hij, naar men verzekert, vele artikelen, voor de Biographie des Contemporains, die de Nederlanden betroffen, geleverd,