[Johan III van Kuilenburg]
KUILENBURG (Johan III van) achtste heer van Kuilenburg, brak het kasteel buiten de Golberdingsche poort, omtrent 1271 gebouwd en door Hubrecht III in 1281 aan Gelderland leenpligtig gemaakt, af, en bouwde een nieuw slot aan de oostzijde der stad, verbeterde en versterkte de stad, wijl hij in gestadigen oorlog was tegen den bisschop en het sticht van Utrecht, omdat hij een der zes voogden van het sticht was, door Jan van Arkel aangesteld, om gedurende diens afwezen het te besturen, en bij de wederkomst van dien bisschop rekening werd gevorderd. In hetzelfde jaar, 1352, dat deze twist was bijgeleid, nam hij deel in den oorlog met zijn oom Jan van Woudenberg, die zijn slot Woudenberg aan Gijsbrecht van Abkoude had verkocht. De zoon (Johan's neef) niet kunnende lijden dat zijn vader het voorouderlijk slot dus verkocht, riep de hulp van Kuilenburg in, beklom des nachts het kasteel en wilde het behouden. Bisschop Jan van Arkel, zoo door den kooper als verkooper aangezocht, kwam met zijne krijgsbenden voor het slot, belegerde en bestormde het, dwong het tot overgaaf, nam allen, die er waren gevangen, en slechte het. Johan van Kuilenburg, door Gysbrecht van Vianen geholpen, brandde en roofde in het Sticht, en voerde een oorlog, die vijf jaren duurde. Hij was een trouwe vriend en raadsman van Eduard van Gelre, met wien hij in 1361 een verbond sloot, en hield zijne zijde tegen diens broeder Reinald, die aan het hoofd der Hekerschen was, terwijl Eduard aan het hoofd der