[Arend of Arnold van Isenburg]
ISENBURG (Arend of Arnold van) was in 1196 proost van Deventer, toen hij, na den dood van Balduinus, bisschop van Utrecht, door invloed van graaf Otto van Gelder op den Utrechtschen stoel verheven werd. De Hollandsche graaf Dirk VII poogde evenwel die waardigheid aan den domproost Dirk, broeder van den overledenen bisschop op te dragen. Beide graven vervoegden zich met een deel krijgsvolk te Utrecht, om hunne pogingen kracht bij te zetten; hetgeen te weeg bragt dat een deel der geestelijkheid zich voor Dirk en het andere gedeelte zich voor Arend verklaarde. Keizer Hendrik, dit geschil vernemende, beval, om verdere onheilen voor te komen, dat beide partijen naar Rome zouden vertrekken, om de beslissing van den paus in te roepen.
Verschillend is het berigt van den afloop dezer zaak. Schotanus zegt dat Arend van Isenburg het bisdom behield, doch, in 1198 gewijd en geconsacreert zijnde, kort daarna overleed en te Rome werd begraven; terwijl Sjoerds berigt dat van Isenburg stierf, eer hij nog zijnen mededinger in het bezit van den Utrechtschen zetel zag; dat de domproost Dirk daarop verkozen werd, maar op zijne reis te Pavia overleed.
Zie Schotanus, Friesche Hist. bl. 103; Sjoerds, Jaarb., D. II. bl. 442.