Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk

[Johannes Huysinga]

HUYSINGA (Johannes), als proponent beroepen te Nootdorp bij Delft in 1671, te Haarlem in 1680 en aldaar gestorven in April 1702.

Hij schreef:

Over de twaalf eerste capittelen van het Evangelium na de beschrijvinge Matthaei, 's Hage 1679, 4^o. Amst. 1742, 3 d. 4^o.

Kort begrip van de christelijke waarheden, 1682, 8^o.

Samensprekingen, 's Hage 1658, 8^o.

Teekenen der tijden uit Mozes en de Propheten.

Nodige betragtinge voor een godsdienstige ziele omtrent het gebruik des Heeren H. Avondmael, behelzende de leere der kennisse en belijdenisse der zonde; van geloove in Godt;

van Godts verbond en zijne zegenen en zegelen, en eindelijk ook van de ware dankbaarheit. Hierachter is noch gevoegt het Formulier van het H. Avondmaal; alsmede eenige Psalmen, die voor en na deszelfs gebruik worden gezongen, 5de druk, Utrecht 1716, 8^o.

Zie Veeris en Paauw, Kerk. Alph., bl. 107; Boekz der gel. wereld 1716, bl. 531; Arrenberg. Naaml., bl. 257.