[Charlotte de Huybert]
HUYBERT (Charlotte de) dochter van den vorige, was nog een jonge jufvrouw toen Johan van Beverwyck haar onder zijne uitnemende vrouwen een plaats gaf. Zij muntte toen reeds als dichteres uit, blijkens haar lofdicht op het werk van den genoemden van Beverwyck, getiteld: Uytnemendheid des vrouwelicken geslachts. In dit gedicht geeft zij rondborstig te kennen, dat aan de vrouwen te weinig gezag wordt toegekend en verleend, en beroept zij zich, om haar gevoelen te staven op Elisabeth, koningin van Engeland. Hare verzen zijn krachtig, haar taal zuiver.
Zie Beverwyck, t a.p., bl 190; van der Aa, Nieuw Biogr. Auth Crit. Woordenb., o.h.w.