[Hendrik van Hulst]
HULST (Hendrik van) werd in 1685 te Delft geboren, genoot het onderwijs van Mattheus ter Westen in de kunst en maakte eenigen naam als portretschilder. Te 's Gravenhage geraakte hij met den te Parijs gevestigden geneesheer Helvetius, den vriend van Theodoor Netscher, wiens afbeeldsel hij schilderde in kennis, vergezelde hem naar Parijs en woonde verscheidene jaren bij hem in. Op zijn reis derwaarts vond hij gelegenheid om hofschilder bij den keurvorst van Beijeren te worden, 't geen hij echter beleefdelijk afsloeg. Te Parijs stond hij in de groote wereld om zijne kunst en persoonlijke hoedanigheden in achting.
Van der Hulst beoefende ook de vaderlandsche dichtkunst; zelfs werd het door hem in 1734 te Leyden uitgegeven bundeltje Gedichten, in 1747 herdrukt, doch het behelst niets anders dan zoogenaamde snaaksche stukjes en walgelijke Focquenbrochiaansche aardigheden,
Zie van Gool, Lev. der Schild., D. II. bl. 82; van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk, D. II. bl. 18; Immer-