[Joannes Houtman Thz.]
HOUTMAN Thz. (Joannes) med. dr. te Weesp geboren 30 Maart 1754, werd 30 April 1777 te Utrecht tot doctor in de geneeskunst bevorderd. Van dien tijd tot zijn dood toe oefende hij de geneeskunst in zijne vaderstad uit, en vertaalde onderscheidene genees- en heelkundige schriften, zoo uit het Engelsch als Hoogduitsch, waarvan de meeste zijn uitgegeven; daar onder mogen vooral genoemd worden de Heelkunde van Well en een werkje van den hoogleeraar Elsner te Koningsbergen, over het leerstelsel der koortsen, welke laatstgenoemde vertaling, vooral ook uithoofde der bijgevoegde aanteekeningen, zeer is geroemd geworden.
Hij was bij zijn afsterven (1825) het oudste lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, voorts honorair lid van verscheidene geleerde genootschappen en lid der provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt te Amsterdam.
Hij behandelde niet onverdienstelijk de Nederl. lier. Zijn lofdicht op M. Adriaansz. de Ruijter, naar het Latijn van van Rooijen bewerkt, en vele andere stukken in de Kleine Dichterlijke Handschriften geplaatst, geven daar genoegzaam blijk van.
Ook vindt men een lijkzang van hem in den bundel lijkzangen op J.H. van Dongen en de volgende tooneelspelen:
De Indianen in Engeland, blijsp. uit het Hoogd. van A. von Kotzebue, Amst. 1791.
De School voor de Vaders, blijsp. uit het Fransch van Pieyre, ald. 1791.
Montrose en Amelia, treursp. gevolgd naar het Fransch, ald. 1786, gr. en kl. 8o.
Clementina, treursp., ald. 1781, gr. 8o.
Zie van der Aa, Nieuw Anth. Biogr. Crit. Woordenb., o.h.w., Cat. der Maats. van Ned. Letterk., D. I. b. bl. 117; Programma van het Prov. Utr. Genoots. voor het jaar 1825.