Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1252]
| |
tolfs van Aken, vertrok met zijne moeder, na het overlijden van zijn vader, uit Madrid naar Keulen, legde zich te Douay toe op de wijsbegeerte, het burgerlijk en kanonniek regt, werd praepositus van St. Pieter en in 1617 kanselier der universiteit te Leuven. Hij was zeer ervaren in de Belgische oudheden en de kerkelijke geschiedenis. Hij overleed in 1634 en werd in het koor van St. Pieter begraven. Volgens Sweertius schreef hij een Ecclesiastica Frisiae Historia; met zijn broeder Gregorius gaf hij de volgende geschriften van zijn vader in het licht: Seduardus sive vera jurisprudentia libri XII, Antw. 1590, fol. Ed. nova cura H. Comingii, Brunsw. 1656, 4o. Themis Hyperborea sive de fabula Regum Frisiae - Ferdinandus sive de Institutione principis, Antv. 1591, met een opdragt en brief aan Philips II, koning van Spanje. Periphrasis ad Psalmos Davidicos, Antv. 1591. Hij huwde Trijntje Johannesdr. van Aylva en liet geen kinderen na. Zijn grafschrift vindt men bij Foppens.
Zie Suffr. Petrus, de Script. Fris., p. 292; Hoynck van Papendrecht, Vita J. Hopperi vóór diens Reeueil et Memorial cet.; Sweertius, Ath. Belg. i.v.; Adelung, Fortz. u. Ergänz. i.v.; Mr. J.H. Beucker Andreae, Eenige Mededeelingen omtrent J. Hopperus in de Vrije Fries, D. V, bl. 134. |
|