op nieuw de vlugt, de dappere schutters vervolgden hen tot voor de poorten van Woerden en Montfoort en keerden met 40 krijgsgevangenen zegevierend binnen Oudewater terug. Zij hadden slechts 3 gekwetsten bekomen, de Franschen 45 dooden achtergelaten. Toen de republiek, door den vrede met Engeland, ter zee de handen ruimer kreeg, en hare vloot, niet meer ter bescherming der vaderlandsche kusten behoefde te waken, zond zij een gedeelte harer landmagt, onder het opperbevel van den kolonel Uyttenhoven, onder wien, schoon hooger in rang, de graaf van Hoorn stond, naar het eskader van de Ruiter aan boord. De vloot stevende naar Martinique, doch keerde onverrigter zake naar het vaderland terug. In April 1677 nam hij deel aan het gevecht bij Mont-Cassel, en in Augustus te St. Denis, waar hij zich even dapper gedroeg. In 1693 had hij het bevel te Veurne, welker bezetting uit Nederlanders en Engelschen bestond, toen die plaats door den maarschalk Bouflers werd aangetast. De flaauwe verdediging dezer plaats is door sommigen gegispt geworden. Zij kan echter op de meermalen betoonde kloekmoedigheid van den graaf van Hoorn geen vlek werpen, die de spoedige overgaaf volkomen kon regtvaardigen door een schriftelijk en bij herhaling hem gegeven bevel, om het niet tot het uiterste te laten komen, maar liever de bezetting dan de sterkte te behouden. Hij voldeed aan dien last, en verkreeg een verdrag, zoo eervol als het immer bedongen werd. Twee jaren later ontmoeten wij hem bij het beleg van Namen, waar hij gekwetst werd.
Zie Tweejar. Geschied. (Amst. 1678) bl. 323 enz; Wagenaar, Vad Hist., D. XIV. bl. 282, 283, 337; Brandt, Lev. van de Ruiter, bl. 396-906; Valckenier, Verw Europa, D. II. bl. 767; De Jonge, Neêrl. Heldend te Land, D. II b bl. 691, D III a. bl. 166, 610; Bosscha, Neêrl Heldend. ter Zee, D. II. bl. 106, 107, 108, 157, 158, 159, 199, 206, 249, 288.