[Jan Willem van Hoogstraten]
HOOGSTRATEN (Jan Willem van), zoon van François van Hoogstraten en Wilhelmina de Wildt, studeerde te Utrecht in de regtsgeleerdheid en werd 30 Junij 1746, na het verdedigen eener Dissertatio de differentiis jus inter antiquum, novum et hodiernum circa actionis editionem, litis contestationem et libelli emendationem atque matationem, tot Jur. Utr. dr. bevorderd. Hij begon zijn loopbaan als secretaris van IJsselstein en eindigde haar als raadsheer in het hof van Holland, Zeeland en Westfriesland Gelijk zijne voorvaderen beoefende hij de Nederduitsche poëzij, zelfs noemde hem Joan van Strijen: ‘het puik van Febus zonen, die door zijn zang 't heelal verplichtte, wien geen lauwerkroonen maar een kroon van sterrevier pastte.’ Zoo vergoodde men de heeren-zonen in die dagen! Zijn kunstbroeder Timmerman noemde zijne gemelde dissertatie ‘bladeren met diamant, met paarlen en saphieren bezaaid.’ Wij kennen slechts van hem een grafschrift op zijn vader en een Lierzang op de blijde inkomst van zijne Doorl. Hoogh. Willem Karel Hendrik Friso, Utr. 1747, 4o.
Hij huwde in 1750 Maria Johanna Terwen (geb. 1727), dochter van Anthonij Terwen (geb. 1698), die