praxi, illustratum eruitur; ut vel ipse tyrunculus Musarum sacris modo iniatus, mensis spatio, omnia Punctationis fundamenta pluribus capitibus proprio Marte, magno cum judicio et fructu applicare valeat. Quibus accedit syntaxis Hebraea, Chaldaea et Syra Latino-Belgica, concensu Grammaticorum confirmata, Amst. 1696, 8o.
Het marg der Hebreeusche Tael-konsten, vertoonende alle de Regulen en ongeregeltheden der Hebr. tale, zijnde een Aenhangsel van 't boek genaemt Pethath Leschoon Hakkoodhesch enz. (Oct. 1686), Amst. 1687, 4o.
(Met een Aanspraack, Opdragt aan de Messieurs en Juforouwen die aan het Hebreeuwsch collegie participeren).
Syntaxis Hebraea, Chaldaea et Syra (Lat. en Duitsch).
Index Grammaticalis over Ps. I en II.
Bladwijzer over Ps. IX en X.
Lexicon Novi Testamenti Graeco-Latino-Belgicum.
Volstrecte Borgttogt, Amst. 1709, 8o.
Wegwijzer tot de Grieksche tael.
Analysis Graeca, over Matth. I-IV en over de XII Artykelen des Geloofs.
Biblia Hebraica, Amst. 1705, meermalen in 8o. en 4o. herdrukt; 't laatst rec Hahn. Lips. 1839, 8o.
Zedigh onderzoek over het boek, genaamt de Betoverde Wereld, 2 d. Het laatste verscheen Amst. 1694, 4o. Men vindt er een verslag van bij Rabus, Boekz. van Europa, Julij en Aug. 1694. Zeven Brieven op den naam van Haghebher Philacthces, over de Betoverde Wereld van B. Deze werden beantwoord in Brief van den schrijver des boeks de Betoverde Wereld genaamd, aan den Eerw. Heere E.v.d. Hooght, yverigen dienaar van 's Heeren Gemeente tot Nieuwendam, Amsterd. bij G. Borstius z.j. 4o. Hierop volgden Twee Brieven van Balthasar Bekker, Pred. tot Amsterdam aan Everardus van der Hooght enz. Beide over het Boek genaamd de Betoverde Wereld enz., Franeker 1692, 4o.
Een en dertig onderhandelingen over Godts huishoudinge met zijn kerke ten allen tijden, Amst. 1702, 8o. 2 d.
Korte Aanmerkingen over verscheide hedendaegsche schriften, vervat in V hoofddeelen.
A. B C van het geestelijk christendom.
Roekeloozen ijver der nieuwsgezinden.
Zie Paauw en Veeris, Vern. Hist. Alphab.; van Kampen, Bekn. Geschied. der Ned. Letterk., D. III. bl. 172; Collot d'Escury, Hollands roem, D. III. bl. 371; Beverwyck, Uitn. des Vrouw. Gesl., bl. 60; Schotel, Avondst., bl. 50; Anna Maria Schuurman, bl. 32; Geschied. van den Heidelb. Catech., bl. 279; Bouman, Geschied. der Geld. Hooges., D. II. bl. 49; Koecher, Ges. van den Heidelb. Catech., bl. 315; van Alphen, Prol. Oecon. Ca-