durende het beleg zijn aangetast geworden, doch desniettemin in het leven gespaard gebleven. Geen wonder dat de prins en de staten de verdiensten van dezen waardigen man door hun vertrouwen vergolden, waarvan de geschiedenis der oprigting van de hoogeschool het bewijs kan opleveren, toen hij met Janus Dousa en Corn. de Koninck benoemd werd om het plan dezer oprigting te ontwerpen en de middelen ter uitvoering voor te bereiden, hetgeen door hem met zooveel ijver is verrigt, dat de plegtige inwijding reeds op den 8 Februarij 1578 kon plaats hebben. Geen wonder dan ook dat hij met zijne
medearbeiders aan dit groote werk, Janus Dousa en Cornelis de Koninck, burgemeester van Delft, tot curator der hoogeschool werd aangesteld. Dousa wijdde de zoo schoone hendekasyllaben, waarmede hij de nieuw opgerigtte akademie bezong, aan zijne ambtgenooten. Hoogeveen sprak hij dus in den aanvang aan:
Gentis Aemiliae decus Gerarde
Atque Apollinei chori sacerdos
Idem nec minus utriusque juris
Consulte optime: tuque etc.
De hoogeschool heeft aan hem geene mindere verpligting, daar, onder zijn toezigt, voornamelijk de eerste wetten voor haar, wier vervaardiging door de staten aan den prins was opgedragen, zijn vastgesteld. Hij was gemagtigd tot het eerste werk hetwelk de afzwering van Philips en het opdragen van het hoog gezag aan Willem I voorafging, doch beleefde den uitslag niet van dit een en ander. Hij stierf den 7 December 1580. Zijne weduwe Eva van Quakenbosch, erlangde tot gedachtenis van de getrouwe en goede diensten, door hem in zijn leven aan stad en akademie bewezen, de vrijheid der belasting voor haar leven. Zijn afbeeldsel is door T. Matham gegraveerd en komt, daarna gevolgd, in het eerste deel der Geschied. van de Leidsche Hoogeschool door den hoogleeraar M. Siegenbeek voor. D. van Ceulen heeft zijn leven beschreven. (D. Colonii Vita Ger. Aemilii van Hoogeveen, Academiae Curatoris et Urbis Leidensis Syndici cum eiusdem effigie, L.B. 1666 fol. Ook in 't Hollandsch: D. van Ceulen, het leven van Gerard Amelisz. v. Hoogeveen, Curator der Leyds. Acad., Leyd. 1687, 4o.) De curator van Wesele Scholten mogt zich beroemen zijne kinderen van dezen waardigen man te zien afstammen.
Zie Soermans, Acad. Reg., bl. 8; Ferwerda, Wapenb., D. III; Geneal. Hoogeveen Gen. 5; van Mieris Beschrijv. van Leyden, bl. 541 volgg; te Water, Levensbijzonderh. van van der Werff, bl. 99; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. II. bl. 50, A. II. bl. 126-130, Siegenbeek, Geschied. der Leids. Hooges., D. II,