[Jan Arnoldus van Hoogeveen Langerak]
HOOGEVEEN LANGERAK (Jan Arnoldus van) broeder van den vorige, beoefende niet ongelukkig de dichtkunst, blijkens zijne Uitboezeming van den boetvaardigen Petrus in Taal- en Dichtl. Oefen. van het genootschap Kunst wordt door arbeid verkregen, D. II. bl. 185 voorkomende.
Zie Witsen Geysbeek, Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. III. bl. 312.