[Jan Hoogeveen]
HOOGEVEEN (Jan), dichter in de eerste helft der XVIIIde eeuw. Men heeft o.a. van hem eene Berijming van het Hooglied, 1726, 4o., en in het 7de vervolg der Nederd. en Lat keurdichten, een gedicht getiteld: Klagende Godsvrucht. Uit het eerstgenoemde zijn op order van hk. schepenen te Leiden, kort na de verschijning, 20 à 30 bladen, als Spinosistisch, op het raadhuis verbrand.
Zie van der Aa, Nieuw Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. II. bl. 242; Cat. der Maats. van Ned. Letterk., D. I. bl. 253, D. II. bl. 509 en Particulier Berigt.