[Jan Hoogeveen]
HOOGEVEEN (Jan), jongere broeder van den vorige, studeerde in de regten, werd jur. utr. dr. en tijdens het leven van zijn vader, conrector te Delft, welke post hij den 9 van Herfstmaand 1771 aanvaardde met een Carmen heroicum referens orationem Soaemidis ad matronas Romanas de sexu muliebri a gerenda republica non rewovendo.
Even als zijn vader beminde hij de poëzy en heeft een menigte Latijnsche en Nederduitsche gedichten nagelaten.
Van hem werd o.a. uitgegeven:
In de Ludicra (p. 79) van zijn vader.
Carmen elegiacum, exhibens orationem Caji Marii, consulis exulis, Carthaginis deletae ruderibus insistentis, Delphis 1805, 8o.; in het Ned. vertaald door C.F. Kleijnhoff, Delft 1806.
Oratio de pace novissime restaurata carmine eucharistico celebrata, Delphis 1802, 4o.