Wijttenbach, verrijkte hij het werkje van Franciscus Vigerus de Idiotismis linguae Graecae met eene menigte aanteekeningen, in drie achtereenvolgende uitgaven (L.B. 1742, 1752, 1766, 8o.) en verdedigde haar eenige jaren later tegen de vitterijen van den Duitschen hoogleeraar Zeune, die dit werk, buiten 's mans weten, met zijne eigene bijvoegselen had laten herdrukken (Leipzig 1777) in een stukje, getiteld: J.C. Zeunii, Animadversiones in Vigeri de Graec. Dict. Idiotismis lib. adjustam examinis lancem revocatae, L.B. 8o.
Nog in deze eeuw heeft de hoogleeraar Godefr. Hermann, Vigerus met de aanteekeningen van Hoogeveen, Zeune en de zijne in het licht gegeven. In 1822 verscheen te Leipzig de derde uitgaaf van dit werk. Zestien jaren arbeidde Hoogeveen aan zijne Doctrina Particularum linguae Graecae, Amst. 1769, 2 d. 4o. een werk dat evenzeer in Duitschland, Frankrijk en Engeland, als in ons vaderland grooten opgang maakte en te regt voor zijn hoofdwerk wordt gehouden. Gelijk zijn Vigerus werd ook dit werk in Duitschland verkort of verminkt met weinig beteekenende bijvoegselen van den hoogleeraar Schütz te Dessau en Leipzig (1782) herdrukt. Ook hiertegen achtte Hoogeveen het raadzaam zich te verzetten en gaf ten dien einde in het licht: C.G. Schützii, Animadversiones in Doct. Partic. Graecar. ad justam examinis lancem revocatae ab H.H., Lond. ap P. Ensly, 1786, 8o.
Hoogeveen huwde in Maart 1733 te Gorcum met Hendrine Coster, in 1738 gestorven, vervolgens te Culemborg met Eva Petronella Hammius. De eerste schonk hem 5, de laatste 8 kinderen. Zijn zoon David werd predikant te Chaam (1768-1795); Johan Hendrik, te Eethen en Drongelen (1772) en te St. Oedenrode (1793); Theophilus volgt, Jan volgt. Voor zoover bekend is heeft, buiten zijne Ludicra, Delft 1770, Hoogeveen geen verzameling zijner gedichten in het licht gegeven. De meesten zijn, gelijk zijne Orationes, afzonderlijk gedrukt, zoo als:
Carmen Alcaicum sive Gratulatio ad Culenbergentes de inundatione feliciter averruncata, 1744.
Laetitia publica de inauguratione Guilielmi Caroli Henrici Frisonis, Arausion. et Nassav. Principis cum Hollandiae, Zeelandiae, Trajecti et Transisalaniae civitatum Gubernator, supremusque rei bellicae terra marique praefectus creeatus esset, 1747.
Oratio funebris in obitum Guilielmi IV habita Bredae d. 8 Martii 1752; in het Ned. vertaald door Ad. van Goor, Leyd. 1753, in 4o.