Dezelfde dichter vervaardigde nog een klinkdicht op hem dat der lezing overwaardig is. Hij huwde 1578 Anna Blauw, dochter van Jacob Willemsz. Blauw en Grietje Rijcken, volgens Brandt eene zeer verstandige, deftige en deugdzame vrouw, die hem de volgende kinderen schonk: Pieter Cornelisz. Hooft; Agatha, huwt Pieter Hasselaer, zoon van Pieter Hasselaer Dirksz. en van Aechje van Persyn van Beverwaerden Pietersdr.; Jacob, die huwde met Johanna Pauw en kinderloos stierf; Henrik, in 1621 doctor in de regten te Orleans, stierf ongehuwd. Margaretha huwde 1. Herman Tholinx; 2. Jan Hagen; Johanna huwde Pieter Cloeck.
Zijne afbeelding vindt men bij Brandt en Wagenaar. De eerste vervaardigde er het volgende bijschrift op:
o Christen Cato! Hooft vol breins, en vrijheids mondt
Die om 's landts voorstandt op Leycesters moordtrol stondt,
Hoe hebt gy aen het roer van stadt en staet geseten,
Gepleit voor 't heilig recht van 't dwangeloos geweten!
Hoe sagh uw versiend oog de saeken sint gebeurt,
De twist, te licht, te vroeg gemaekt, te laet betreurt!
Oprechte man, uw sorg, uw trou, uw wijsheit leeren,
Dat beste Christenen ook allerbest regeeren.
Zie Brandt, Hist. der Ref., D. I. bl. 721, 732, 817, 821, 822, 824, 825-835, D. II. bl. 150, 152, 170, 229, 247, 250, 251, 274, 321, 432, 491, 492, 563, 627, 839, 840, 867, 868; Hooft, Ned. Hist., B. XXIV. bl. 17, XXVI. bl. 1199, 1200; Bor, Auth. Stnk., D. II. bl. 56; Wagenaar, Beschrijv. van Amst., D. IV. bl. 40, 73, 74, 103, volgg.. 105, 111, 120, 147, 195, 197, 270, 306, D. XI. bl. 237; Vad. Hist., D. VII. bl. 525, D. VIII. bl. 245, D. X. bl. 83, 84-86, 278; Scheltema, Staatk. Nederl., o.h.w.; Brandt, Lev. van P.C. Hooft, bl. 2, 3; van Kampen, Karakterk. der Vad. Gesch., D. II. bl. 165; Vondel, Poëzy, D. I. bl. 297; Navorscher, D. IX. bl. 131, 233; Ms. Geneal. van Hooft; Kok, Nieuwenhuis, Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. van Portr.