[Willem Holtrop]
HOLTROP (Willem) werd in 1750 te Dordrecht geboren. Hij dreef eerst te Amsterdam den boekhandel, en, schoon daaraan niet vreemd blijvende, was hij later in onderscheidene betrekkingen bij de politie, als commissaris generaal, onderdirecteur en commandeur van het 3de kanton te Amsterdam werkzaam, gelijk ook belast met de waarneming van het openbaar ministerie bij de regtbank van eerste policie, waarin hij tot weinige maanden voor zijn dood werkzaam was. Zijne onvermoeide werkzaamheid, voorgelicht door schranderheid en veelzijdige verkregen kundigheden (vooral ook de noodige kennis veler moderne talen, welke hij met zooveel gemak en vlugheid sprak, als of het zijne moedertaal was) en aangespoord door hulpvaardigheid en gewillig dienstbetoon, heeft op zijne uitgestrekte loopbaan veel nut ook voor anderen gesticht, en hem de algemeene achting waardig gemaakt niet alleen, maar ook doen verwerven. Onder zijne pogingen tot welzijn der menschheid schittert de welgeslaagde uit, ter oprigting van het instituut voor blinde kinderen te Amsterdam (1808). Holtrop was jaren lang voorzittend meester der loge la Charité te Amsterdam. Hij beoefende ook de poëzy en vervaardigde gelegenheidstukjes die o.a. in het Nederlandsch gezangboek voor de vrije metselarij voorkomen. Hij overleed te Amsterdam den 11 Mei 1835, in den ouderdom van ruim 84 jaren. Zijn lijk werd den 16 Mei plegtig ter aarde besteld. Bij deze gelegenheid hield de afgevaardigde meester der loge, C. van der Vijver, eene rede, waarin hij de groote verdiensten van Holtrop als mensch, burger en meester der loge waardiglijk afschetste.
Zie Konst- en Letterbode, D. I. bl. 307, 353; Hulde aan de Nagedachtenis van wijlen W. Holtrop. met portret; Feestrede gehouden ter gelegenheid van het 75jarig bestaan der Vrijmetselaarsloge la Charité en het 50jarig lidmaatschap van haren Voorzitter W. Holtrop, gevierd 18 October 1834, met eene afbeelding der gouden medaille denzelve door de Loge voornoemd aangeboden; van der Aa, Nieuw Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. II. bl. 240; Dordsche Courant 16 Mei 1835; Muller, Cat. van Portr.