[Mr. Joan Jacob van Holst]
HOLST (Mr. Joan Jacob van) werd den 3 October 1801 geboren. Op zijn achtste jaar ouderloos geworden, genoot hij zijne opvoeding aan het huis en onder het opzigt van zijn oom, Adriaan van Holst, dijkgraaf van Rijnland, woonachtig onder Soeterwoude nabij Leyden.
Van zijn zeventiende jaar af nam hij de dienst van adjunctklerk ter secretarie van Rijnland te Leyden waar, doch oefende zich in zijne snipperuren in de oude talen en wist zich in den ongelooflijk korten tijd van niet meer dan anderhalf jaar tot de academische lessen aan de Leydsche hoogeschool voor te bereiden. Onbeslist op welk vak zich toe te leggen, nam hij te gelijk met de lessen der Oostersche talen die over de regtsgeleerdheid en werd in den jare 1829 tot doctor in de beide regten gepromoveerd, na het verdedigen eener Dissertatio Jurid. inaug., de Privilegiis creditorum ex Jure hodierno, (L.B. 1829, 8o.)
In 1832 werd hij met den hoogsten lof tot doctor in de bespiegelende wijsbegeerte en letteren bevorderd, op een Specimen Antiquario literarium, de Eranis veterum Graecorum, imprimis ex Jure Attico, ook met bijzonderen boektitel en eenige verandering in de voorrede, in den handel verkrijgbaar gesteld. (L.B. 1832, 8o.)
Nog lang duurde het eer hij van zijne moeite en opofferingen, met zooveel ijver aan de studie ten koste gelegd, eenige gewenschte vrucht mogt plukken. Eerst in 1834 gelukte het hem, na herhaalde teleurstelling, tot vrederegter te Westzaan te worden aangesteld.
Hij overleed te Rotterdam den 21 Junij 1835, in den ouderdom van 33 jaren.
Zie Konst- en Letterb. 1835, D. II. bl. 50, volgg.