ten, en leerde te Frankfort a.d. Main de behandeling van de graveernaald bij Matthaeus Merian. Omstreeks 1633 begaf hij zich naar Keulen, kwam, eenige jaren later, in kennis met den graaf Arundel, die hem met zich naar Weenen en in 1637 naar Londen nam, waar hij onderwijzer van de kinderen van koning Karel I werd. Na diens val, vlood hij naar Antwerpen, waar hij voor den broode moest arbeiden en vele afbeeldingen van Nederlanders en van Nederland zelven vervaardigde. In 1652 keerde hij naar Engeland terug, en bragt het portret van Cromwell in koper. Bij de troonsbestijging van Karel II behield hij de aanstelling als koninklijk teekenaar, verloor bij den geweldigen brand van 1666 zijn have en goed, werd aan lord Hendrik Howard op diens reis naar Afrika toegevoegd en keerde in 1669, na vele gevaren doorworsteld en veel gearbeid te hebben, terug, ontving slechts eene belooning van 100 pond sterlings en overleed in 1677 te Londen. Volgens Kramm, die een uitvoerig artikel aan dezen meester gewijd heeft, zijn zijne werken meest geëtst en met de burin en de drooge graveernaald opgewerkt; wist hij de haren der dieren, pelswerken en insecten voortreffelijk uit te werken, en was zijn groote Katte kop het non plus ultra in deze kunst. Vele zijner land- en stadsgezigten zijn door hem zelven geteekend. Zijne werken worden op 2400 begroot. Een compleet exemplaar werd in 1828 te Londen bij John Thownley voor
2084 pond sterling, op de verkooping Verstolk van Soelen, Amst. 1847, 205 nommers voor f 2500 verkocht.
G. Vertue heeft uitgegeven: Description of the Works of the ingenious Delineator and Engraver Wenceslaus Hollar, sec. edit., with additions, Lond. 1759, en in Wenzel Hollar, Bescreibendes Verzeichniss seiner Kupferstiche von Gustav Parthey, Berlin, Verlag der Nicol. Buchhandel, 1853 in 8o., worden 2735 prenten beschreven. In 1854 liet dezelfde boekhandel hier op volgen: Kurzes Verzeichniss der Hollarsche Kupferstiche enz. De heer Kramm ontdekte later dat er in ons land eene veel grootere verzameling van zijne werken voorkomt in de collectie van Hendrik Busserus, in 1782 te Amsterdam verkocht. Deze verzameling bestond uit 8 deelen en bragt f 1400 op. Ook vermeld de heer Kramm nog onbekende prenten van dezen meester. Zijne afbeelding is door hem zelven, naar de schilderij van Joan Meyssens vervaardigd en komt voor in het Gulden-Cabinet van de Bie.
Zie Kramm, Lev. en werk. der Holl. en Vlaams. Kunsts., D. IV. bl. 711; Konst- en Letterb. 1857, Nr. 49, bl. 391.