luitenants te water, vier en twintig vaandrigs te land, zeventien sergeants, dertig andere officieren, zoo adjudants, stuurlieden, fouriers en daarenboven bekwam de staatsche vloot zeven en zeventig vijandelijke bodems. Er wierd een dank- en vierdag verordend, zes gedenkpenningen geslagen, een Latijnsch tijddicht vervaardigd en Cornelis Beukelaar, predikant te Veere, schreef een werk dus getiteld:
Jehovah Nissi ofte Keeten-slachs gedenckteeken ende baniere, opgericht tot gedachtenisse van des Heeren wonderlyche verlossing en victoriën der vereenichde Nederlanden ende insonderheyt van die heerlycke overwinninghe der conincklycke Spaensche vlote, opde stroomen van Zeelant, tusschen Vianen en Stavenisse, genaemt de Keeten enz., door een beminder des vaderlandts en Dienaer des Goddelychen woordts, Middelb. bij H.v. Hellen, 1631.
Wij ontmoeten Hollar tusschen 1631 en 1637 nog op zee, de Duinkerkers veel afbreuk doende. Zijn sterfjaar is onbekend. Zijne zonen volgden zijn voetspoor. Geraert veroverde in 1630 een Duinkerksch fregat; Jacob sneuvelde in 1646; van Jan zijn ons geen levensbijzonderheden bekend.
Zie Aitzema, Saken van Staat en Oorlog; Beleg van Bergen op Zoom, bl. 141; Lev. en bedrijf van Maurits, bl. 387; Lev. en bedrijf van Frederik Hendrik, D. I. bl. 109, 110 111; Mémoires de T.H.; van den Bosch, Leven en Daden der Doorl. Zeeheld. D. II. bl. 4; Neuville, Hist. van Holland, D. I. bl. 348; la Rue, Heldh. Zeel., bl. 181 volgg.; G. van Loon, Nederl. Historie penn., D. II. bl. 197; A. van der Cappelle, Gedenkschrift., D. I. bl. 641; Engelberts Gerrits, Gedenkstuk van Neêrl. Heldend. ter Zee, D. I. bl. 320; J.C. de Jonge, Neêrl. Heldend. ter Zee, D. I. bl. 303, 372, 378, 379; Swalue Heldend. der Zeeuwen ter Zee, bl.